Indien er geen behandelmethoden meer over zijn om zonder een operatie klachten van slijtage van de schouder, ofwel omartrose, te behandelen kan overwogen worden een schouderprothese te plaatsen.
De twee belangrijkste indicaties hiervoor zijn: ernstige slijtage van het schoudergewricht en/of een niet meer te repareren scheur in de rotator cuff. Afhankelijk van de conditie van de spieren en pezen rondom de schouder zal een keus worden gemaakt voor een ‘gewone’ prothese of een ‘omgekeerde’ prothese.
Een aparte indicatie voor een schouderprothese vormt de groep schouderkopfracturen. Bij sommige fracturen is het plaatsten van een prothese onvermijdelijk. Helaas is bij fracturen het resultaat van de behandeling over het algemeen minder goed dan bij artrose.
Het ondergaan van een schouderprotheseoperatie is een kwestie van vertrouwen. De kans dat de operatie niet of niet volledig slaagt, zou zo klein mogelijk moeten zijn, liefst minder dan 1%. Daarom moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
Als patiënt mag u verwachten dat u geopereerd wordt door een ervaren team. Ook mag u verwachten dat u die prothese krijgt waarover goede resultaten vermeld worden in de wetenschappelijke pers en de operateurs zelf ook een goede ervaring mee hebben.
In het Rijnland Ziekenhuis staat de patiënt een team van ervaren orthopaedisch chirurgen ter beschikking in een van de modernste operatiekamers van deze tijd, gebruik makend van geoptimaliseerde operatietechnieken en de beste prothesematerialen.
In de afgelopen jaren hebben wij een scala van kunstschouders samengesteld zodat voor elke individuele patiënt de meest optimale keuze gemaakt kan worden.
Ook is het van belang voor u als patiënt te weten dat in het Rijnland Ziekenhuis een permanente kwaliteitscontrole op de resultaten van de operatie geschiedt door regelmatige controles en naonderzoek, het bijhouden van een implantatenregistratie en een complicatieregistratie. Deze laatste twee gegevens zijn transparant, anoniem vastgelegd in een registernetwerk en beschikbaar voor directie en verzekeraars.
Indien er sprake is van een versleten gewricht met intacte spieren en pezen dan kan het gewricht vervangen worden door een kunstgewricht dat dezelfde bouw heeft als het schoudergewricht. De kop wordt vervangen door een kop van metaal en de kom kan vervangen worden door en kunststof oppervlak. De levensduur van een schouderprothese is hoofdzakelijk afhankelijk van de kans op loslating van de kom.
Bij jongere mensen zal daarom meestal afgezien worden van plaatsen van een kom (glenoidcomponent).
Omdat de kunstkom bij een schouder geen lange levensduur heeft en snel los kan gaan zitten, wordt vaak afgezien van een kunstkom. De geplaatste prothese is dus geen totale prothese maar halve (=hemi) prothese. Het nadeel hiervan is dat er na verloop van tijd pijn kan ontstaan doordat de metalen kop beweegt met het versleten oppervlak van de kom. Een mogelijke techniek om dit ondervangen is het maken van meerdere boorgaatjes in het versleten oppervlak van de kom. Gevolgen hiervan zijn het verminderen van het gevoel in de kom (denervatie) en bovendien kan hierop, als reactie van het lichaam, aangroei van littekenweefsel optreden. Door de bewegingen van de kop wordt dit weefsel plat gedrukt op het oppervlak van de kom en zo kan er als het ware weer een natuurlijke bedekking van het gesleten oppervlak van de schouderkom ontstaan. Dit proces duurt ongeveer een jaar. Op de röntgenfoto is dit soms te zien doordat er weer wat ruimte tussen de kop en kom ontstaat. Deze methode is geschikt wanneer de kom nog in een redelijke conditie is en wordt meestal gebruikt bij jongere mensen met artrose van de schouder.
Bij ouderen of wanneer de kom uitgesleten of misvormd is, wordt gekozen voor een totale prothese. De resultaten hiervan zijn goed. Helaas heeft de kom een beperkte “levensduur”doordat de kom op den duur loslaat van het bot. Er wordt nog gezocht naar prothesen waarvan de kom meer dan 10 jaar zal blijven zitten. Een van de nieuwste ontwikkelingen is het combineren van verschillende typen van fixatie. In het Rijnland Ziekenhuis wordt de laatste paar jaar een kom gebruikt die ten eerste met botcement wordt vastgezet zodat de prothese direct belastbaar is. Doordat er ook een ingroeigedeelte aan de kom zit (Comprehensive komprothese), is de verwachting dat, door vastgroeien van bot aan de komprothese, de loslating van het bot in de toekomst voorkomen kan worden. Of dit een langere levensduur oplevert, valt pas over meerdere jaren te zeggen.
Het vervangen van de kop kan door middel van een prothese met een pen die in de bovenarm gefixeerd wordt, zoals ook bij een heupprothese gebruikelijk is. De laatste jaren wordt steeds vaker gebruik gemaakt van prothesen die geen pen meer hebben. Bij de resurfacing prothesebestaat de kopprothese uit een soort metalen kapje (in de vorm van een soort helm) dat, na affrezen van de bovenlaag van het bot, over de kop geplaatst wordt. Het bot van de schouderkop groeit hieraan vast. Deze methode waarbij uitsluitend het oppervlak wordt vervangen gebeurt met een zogenaamde resurfacing prothese. Deze methode werd aan het eind van de vorige eeuw geintrdiceerd en toegepast door de Engelse orthopaed Copeland.
Het voordeel van de resufacingmethode bij de schouder is bovendien dat een revisie naar een ander soort prothese bij eventuele loslating in de toekomst altijd mogelijk is en relatief gemakkelijk is. De laaste jaren heeft de schouderprothesiologie een forse ontwikkeling doorgemaakt en zijn er diverse typen op de markt gekomen.
De reden dat een resurfacing techniek bij de schouder succesvoller is dan bij de heup wordt verklaard doordat de schouder een andere doorbloedingspatroon en ander belastingsprofiel heeft dan de heup. Bovendien wordt bij de schouder geen metaal op metaal prothese gebruikt.
De afgelopen jaren is in het Rijnland Ziekenhuis een studie verricht naar de Global Cap schouderprothese. Deze prothese heeft, net als de prothese van Copeland, de vorm van de kop van de schouder en wordt als een kapje over het afgefreesde bot geplaatst. Inmiddels is de werving van patiënten hiervoor gestopt omdat het aantal voor de studie bereikt is.
Deze mensen worden nauwkeurig gevolgd gedurende 10 jaar.
Met uitgebreide metingen en diverse foto’s willen we controleren of onze verwachting, namelijk dat deze prothese lang stand zal houden, uitkomt.
Resurfacing betekent letterlijk vertaald: vervangen van het oppervlak. Theoretisch is bij iedere prothese waarbij de kop vervangen wordt, sprake van resurfacing, aangezien bij alle types een nieuw oppervlak geplaatst wordt.
In de schouderchirurgie wordt echter onderscheid gemaakt tussen een prothese met een pen in de bovenarm en prothesen zonder echte pen, waarbij dit laatstgenoemde type onder de resurfacing ingedeeld wordt. De reden hiertoe is dat de plaatsing van een dergelijke prothese op dezelfde wijze gaat als de echte resurfacing en ook de voordelen van de resurfacing prothese heeft.
Een voorbeeld hiervan is de TESS prothese (Total Evolutive Shoulder System). Deze prothese heeft slechts een korte fixatie in de kop. De voordelen en resultaten zijn vergelijkbaar met de resurfacing prothese. Revisie van deze types is net als bij de resurfacing prothesen eenvoudig en zijn daarom ook bij jonge mensen goed bruikbaar. Bijkomende voordelen zijn dat ook bij vervormingen van de kop een goede reconstructie van de vorm van de schouder mogelijk is. Ook het risico op het plaatsen van een te grote prothese (oversizing) en daardoor versnelde slijtage van de kom (gepaard gaande met toenemende pijn) is met deze prothese minder groot dan bij resurfacing prothesen in de vorm van een kapje/helm.
Voor de kom wordt in het Rijnland Ziekenhuis tegenwoordig de Comprehensive komprothese gebruikt, waarbij zowel een cementfixatie als ingroeifixatie gebruikt wordt.
Sinds 2014 is, in navolging van de techniek voor het optimaal plaatsen van knieprothesen, een methode ontwikkeld die helpt bij het optimaal plaatsen van de prothese. Onderdelen van de prothese worden tijdens de ingreep namelijk op het oog geplaatst met hulp van te voren gemaakte scans. Voor de kop van de schouder is er een goed overzicht tijdens de ingreep om dit betrouwbaar te kunnen uitvoeren. Voor de kom ligt dit anders. De kom zit vast aan het schouderblad dat tijdens de operatie niet te zien is. De operateur heeft daarom geen goed inzicht hoe de anatomische stand van kom t.o.v. het schouderblad is. Meestal is door artrose de kom bovendien (gedeeltelijk) weggesleten en vervormd.
De komprothese is tot op heden de zwakste schakel bij de anatomische prothese. Na 7 tot 10 jaar beginnen komprothesen los te laten. Een belangrijke oorzaak hiervoor kan de positie van de kom zijn. Een beter geplaatste prothese zal beter functioneren en aanvoelen, maar zou er ook toe kunnen leiden dat de krachten beter verdeeld zijn waardoor loslating van botcement minder snel optreedt.
Om de positionering te optimaliseren wordt in het Rijnland Ziekenhuis m.i.v. 2014 een voor iedere schouder unieke 3D mal gebruikt (Signature). Deze wordt in Amerika geprint aan de hand van een tevoren gemaakte CT scan van de patiënt. De computer bepaalt de optimale positie van de komprothese. Tijdens de operatie kan met behulp van deze mal de juiste anatomische positie bepaald worden en zo standsafwijking van de kom gecorrigeerd worden.
We hopen met deze techniek niet alleen de positie te optimaliseren, maar ook de levensduur aanmerkelijk te verlengen.
Wij zijn aangesloten bij het Rijnland Schoudernetwerk, we zijn geregistreerd lid van 'De Fysiotherapeut', wij zijn aangemerkt als A-Praktijk door 'Zorg en Zekerheid' en wij zijn lid van het Rijnland Heup-Knie Netwerk.
De praktijk is aangesloten bij de klachtenregeling van de KNGF.
Info klachtenregeling
Polderpeil 370
2408 SG Alphen aan den Rijn
Telefoon: 0172 - 477 073
Email: info@fysioavondpraktijk.nl
KvK: 27359312
Wilt u op de hoogte blijven van oefeningen en onze laatste tips? Meldt u hier aan:
Copyright 2023 FysioAvondpraktijk H.J. Bons, Alle rechten voorbehouden